HSV maakt andere keuzes dan Statenvertaling

Reactie GBS op brochure HSV

hsv-uitgave-2010-vivella

‘Er zijn in de HSV andere vertaalkeuzes gemaakt, die inhoudelijk
verschillen van de Statenvertaling. Juist die andere keuzes
roepen vragen op naar de achterliggende bedoeling.’

Bron

Onderstaand artikel bevat een reactie van de Tekstcommissie van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) op de brochure van de Stichting Herziening Statenvertaling (HSV) uit 2012 ‘Herzien om te herzien? 90 vertaalkeuzes toegelicht’. Het artikel werd gepubliceerd in het kwartaalblad StandVastig van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS), maart 2013.

HSV maakt andere vertaalkeuzes dan in Statenvertaling

De Stichting Herziene Statenvertaling (HSV) heeft in augustus 2012 het document Herzien om te herzien? 90 vertaalkeuzes toegelicht gepubliceerd. Ze reageert daarin op de door de GBS in 2011 uitgegeven brochure Statenvertaling in de 21e eeuw. De GBS heeft in deze brochure aangegeven dat de HSV maar niet een taalkundige revisie van de Statenvertaling is, maar een nieuwe bijbelvertaling. Dat is geïllustreerd met voorbeelden van tekstverschillen tussen de Statenvertaling (SV) en de Herziene Statenvertaling (HSV). Wij geven in dit artikel een beknopte reactie op het HSV-document, om de lezers van StandVastig te helpen dit document naar waarde te schatten.

Tekstniveau

De beleidslijn van de Stichting HSV is om bij voorkeur niet publiekelijk op kritiek in te gaan, maar te proberen die intern te wegen en waar nodig te verwerken. De stichting meent dat er op de kritiek van de kant van de GBS veel valt af te dingen, en merkt ‘dat de inhoud van de brochure veel vragen oproept, ook bij hen die met vreugde gebruikmaken van de HSV’. Daarom zijn onder redactie van mevr. M.M.C. van der Wind-Baauw negentig door de GBS genoemde tekstverschillen van commentaar voorzien.

Herzien om te herzien? reageert daarmee op wat genoemd wordt ‘tekstniveau’. Statenvertaling in de 21e eeuw omvat echter veel meer. Breedvoerig gaat deze GBS-brochure in op de principieel verschillende benadering van de Stichting HSV. Dat verschil betreft de verstaanbaarheid van de Statenvertaling voor de mensen van nu, en wat eraan gedaan mag en kan worden om die verstaanbaarheid te bevorderen. Zowel in het eerste hoofdstuk, ‘De HSV op de keper beschouwd’, alsook in de interviews met vier reformatorische predikanten komt de visie van de GBS uitvoerig en beargumenteerd aan de orde. De brochure wijst erop dat de HSV is ontstaan vanuit de behoefte om te moderniseren. De HSV is misschien wel gemakkelijker te lezen, maar staat dikwijls verder bij de grondtekst en dus verder bij het eigenlijke Woord van God vandaan. Er zijn in de HSV andere vertaalkeuzes gemaakt, die inhoudelijk verschillen van de Statenvertaling (‘Herziene Statenvertaling’ is dan ook een vlag die de lading niet dekt). Juist die andere keuzes roepen vragen op naar de achterliggende bedoeling. Helaas gaat de Stichting HSV in Herzien om te herzien? aan dit fundamentele meningsverschil geheel voorbij.

De stichting volstaat met een toelichting op de HSV-vertaling in negentig teksten die de GBS heeft bekritiseerd. Meestal is de strekking om aan te geven dat de HSV-vertaling taalkundig ook mogelijk is, zonder dat gezegd wordt dat de Statenvertaling fout is. De wijziging is dan doorgevoerd met een beroep op ‘meerdere duidelijkheid’. De duidelijkheid heeft niet zelden voorrang op de letterlijkheid, zonder dat men verantwoordt dat in de letterlijke vertaling wel degelijk zaken liggen die nu verloren gaan. Niet zelden ook worden nieuwere exegetische inzichten genoemd als reden om de Statenvertaling te verbeteren. Sommige aangevoerde argumenten zijn spitsvondig. Meermalen beroept men zich op andere Schriftplaatsen waar de Statenvertaling een uitdrukking ‘zus’ vertaalt, om te rechtvaardigen dat men dezelfde uitdrukking op een andere plaats waar ze ‘zo’ is vertaald, ook in ‘zus’ heeft gewijzigd, zonder zich af te vragen waarom de Statenvertalers verschillend vertaalden. In enkele concrete gevallen geeft de stichting toe dat de GBS-kritiek terecht is en zegt men correctie toe. Wij beperken ons in dit artikel tot een reactie op vier teksten uit het Matthéüsevangelie.

Matth. 10:29b

Matth. 10:29b luidt in de Statenvertaling: ‘En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader’, wat erop duidt dat niet één musje ter aarde zal vallen zonder dat dit door de Heere zo beschikt en gewild is. De HSV maakt een andere vertaalkeuze: ‘En niet een van die zal op de aarde vallen buiten uw Vader om.’ Dat betekent dat er geen musje ter aarde valt of de Heere weet ervan. De HSV-vertaling belijdt Gods alwetendheid, en blijkens het verband ook Zijn betrokkenheid bij het lijden, zoals van dit musje. De Statenvertaling belijdt daarenboven Zijn almachtige regering in alles wat er gebeurt, tot de kleinste zaken toe. Dat er niets gebeurt zonder Gods wil, behoort tot het klassieke gereformeerde belijden aangaande Gods voorzienigheid en Zijn regering die over alle dingen gaat (Heidelbergse Catechismus, Zondag 1 en 10). De HSV-vertaling is niet concordant, vergeleken met 1 Petr. 3:1 en 4:9, waar de vertaling van hetzelfde voorzetsel ‘aneu’ in ‘zonder’ wel gehandhaafd is (Statenvertaling in de 21e eeuw, p. 31, 32).

Volgens Herzien om te herzien? kiest de HSV hier primair om grammaticale reden voor een iets andere formulering dan de SV. ‘Strikt genomen laat de SV zich namelijk zo lezen dat ook de Vader op de aarde valt. Dat is uiteraard niet de bedoeling van de Statenvertalers’ (p. 22). Deze formulering is echter nooit een probleem geweest en is dat nog steeds niet. Zou er iemand zijn die de tekst ooit op die manier gelezen heeft? Volgens de Stichting HSV sluit de HSV-vertaling niet uit dat God wil dat het gebeurt. Ze gaat echter voorbij aan de belangrijke plaats die deze tekst inneemt in eeuwenoude theologische discussies over Gods predestinatie en voorzienigheid. De keuze om de expliciete verwijzing naar Gods wil hier weg te vertalen, getuigt van weinig affiniteit met het oudkerkelijk en reformatorisch belijden van Gods predestinatie en voorzienigheid met betrekking tot deze Bijbeltekst. De Latijnse kerkvaders Cyprianus, Hieronymus en Augustinus en reformatorische theologen als Beza, Calvijn en De Brès (NGB art. 13) hebben ten aanzien van deze tekst niet alleen Gods voorzienigheid, maar ook Zijn regering en wil daarin beleden. Als we dit loslaten, dreigt het gevaar van een molinistische interpretatie (het molinisme zegt dat Gods wil wel gezien kan worden in positieve dingen, maar dat je bij tegenslagen niet zomaar kunt zeggen dat het Gods wil is). Calvijn, volgens wie Gods wil alles regelt, noemt het onbenullig om die te beperken tot bepaalde bijzondere daden (Institutie I, 16, 5).

Kortom, de HSV heeft in Matth. 10:29 de letterlijke betekenis ‘zonder uw Vader’ (als uitdrukking van zowel Gods weten als Zijn wil) vervangen door ‘buiten uw Vader om’. De diepere betekenis van Gods wil in Zijn voorzienig handelen is daarin niet (duidelijk genoeg) aanwezig. Dat de HSV de vertaling van ‘aneu’ in ‘zonder’ uitgerekend in deze tekst niet heeft gehandhaafd (en in 1 Petr. 3:1 en 4:9 dus wel), blijft vragen oproepen naar het waarom van deze wijziging. Die vragen blijven in Herzien om te herzien? onbeantwoord.

Matth. 25:1, 7, 15

Matth. 25:1 luidt in de Statenvertaling: ‘Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden (…)’, en in de HSV: ‘Dan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes (…)’

Van de veertien keer dat het woord ‘parthenos’ in het Nieuwe Testament voorkomt, heeft de HSV elf keer de vertaling ‘maagd’ gehandhaafd, maar in Matth. 25:1, 7 en 15 wordt gesproken van ‘meisjes’. De HSV is hiermee beslist niet concordant. Bovendien gaat hiermee de klem en de kracht van deze gelijkenis eruit. Het waren niet zomaar meisjes, maar ‘parthenoi’, afgezonderden, die de christennaam voerden. Volgens Kohlbrugge waren deze tien maagden allen afgezonderd, hebben zij hoon en smaad verdragen omwille van de Naam Jezus en van het Evangelie en zijn ze in hun belijdenis standvastig gebleven (Statenvertaling in de 21e eeuw, p. 20).

De Stichting HSV meent dat er voor de exclusiviteit van de zuivere maagdelijkheid en de afzondering, geen enkel aanknopingspunt is te vinden in de gelijkenis zelf. Omdat men heden ten dage ingeval van de functie van deze tien vrouwelijke personen van bruidsmeisjes spreekt, ligt de keuze van de HSV voor de hand (Herzien om te herzien?, p. 23).

hsv-parallel-2011-fragment

‘Een stuk van de rijkdom en diepte
van Gods Woord is in menige
tekst verloren gegaan.’

Echter, welke functie hadden deze bruidsmeisjes rond de tijd van de bruiloft? Zij waren speciaal verkozen, afgezonderd, om de bruidegom te begeleiden, en dat tot in het slaapvertrek toe. Calvijn schrijft in zijn commentaar op deze gelijkenis: ‘Het beeld nu, dat hier gebezigd wordt, is aan het dagelijkse leven ontleend. (…) Het was de gewoonte dat de bruidegom, bij wijze van eerbetoon, door jeugdige en kuise maagden in het slaapvertrek gebracht werd.’ Het element van kuisheid wordt ook genoemd in de bijbelverklaring van Matthew Henry: ‘De maagden zijn de belijders van de godsdienst, de leden der kerk, die hier voorkomen als haar metgezellinnen en speelgenoten, Ps. 45:14. Elders komen ze voor als haar kinderen, Jes. 54:1; haar sieraden, Jes. 49:18. Zij die het Lam volgen, worden maagden geheten, aanduidend een uitnemende schoonheid en zuiverheid, volgens 2 Kor. 11:2. Dewijl de Bruidegom een Koning is, mogen deze maagden met recht dames van eer of staatsjonkvrouwen genoemd worden.’ Zo wijst ook kanttekening 12 op Hoogl. 1:3 op de bedoeling van het woord ‘maagd’: ‘Meermaals worden in de Heilige Schrift de uitverkorenen vergeleken bij maagden, als Matth. 25:1. 2 Kor. 11:2. Openb. 14:1, 4, 5, en dat daarom, omdat de kinderen Gods zo nauw moeten letten op hun consciëntie, dat zij van de zonde en wereld niet besmet worden, zoals een eerlijke maagd op haar eer en kuisheid moet passen.’

Kortom, de HSV kiest er, net als meerdere moderne bijbelvertalingen, voor om ‘parthenos’ hier te vertalen door ‘meisje’. Het element van kuisheid, dat nadrukkelijk doorklinkt in ‘maagd’ (Statenvertaling), komt daarmee niet tot uitdrukking.

Matth. 25:14

De HSV heeft het Griekse woord ‘doulos’ in het Nieuwe Testament minder concordant vertaald dan in de Statenvertaling. Is het woord in de Statenvertaling vrijwel altijd vertaald met ‘dienstknecht’, in de HSV is het weergegeven met ‘dienstknecht/dienaar’ of ‘slaaf’. Matth. 25:14 is in de Statenvertaling vertaald als: ‘Want het is gelijk een mens die buitenslands reizende, zijn dienstknechten riep (…)’ De HSV heeft hier gekozen voor: ‘Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen slaven bij zich riep (…)’ Dat is verwarrend, onder meer omdat ‘slaaf’ in eigentijds Nederlands een kwalijke bijsmaak heeft die er in de bijbelse verhoudingen niet in hoeft te liggen (Statenvertaling in de 21e eeuw, p. 21).

De Stichting HSV reageert kort op het GBS-commentaar door te zeggen dat de woorden ‘dienstknecht’ en ‘dienstmaagd’ sterk verouderd zijn (Herzien om te herzien?, p. 23).

‘Doulos’ komt op verschillende manieren, met verschillende nuances, in de grondtekst voor. In het Nederlands hebben wij geen equivalent (gelijkwaardig woord) dat dezelfde betekenissen omvat. We moeten daarom kiezen tussen óf het Grieks letterlijk volgen in zijn concordantie (en dus, zoals de Statenvertaling, consequent eenzelfde Nederlands woord gebruiken), óf verschillende woorden gebruiken in het Nederlands waarvan we denken dat die in de specifieke contexten de juiste betekenis weten te raken. Dit laatste is een hachelijke onderneming. Zoals gezegd, kan ‘slaaf’ een negatieve bijsmaak hebben, en die is in de Bijbeltekst niet bedoeld. Het is daarom beter om de keuze van de Statenvertalers te handhaven, en consistent de concordantie van het Grieks te volgen.

Matth. 28:5m

De verandering in Matth. 28:5m van ‘Vreest gijlieden niet’ (SV) in ‘U hoeft niet bevreesd te zijn’ (HSV) is niet-noodzakelijk, en levert een onnodig vrije vertaling op (Statenvertaling in de 21e eeuw, p. 24).

De Stichting HSV geeft aan dat de Statenvertaling zelf ook het woord ‘bevreesd’ gebruikt bij sommige vertalingen van het Griekse werkwoord ‘fobeoo’. Volgens de stichting heeft ‘vrezen’ in hedendaags Nederlands gewoonlijk een lijdend voorwerp bij zich: iets of iemand vrezen. De lezer kan ‘vrezen’ onterecht verwarren met de betekenis van ‘hoogachten/vereren’. Verder wijst de stichting erop dat het persoonlijk voornaamwoord ‘humeis’ hier een nadruk aangeeft, en tegenstellend is ten opzichte van de wachters (vs. 4), die alle reden hadden om te vrezen (Herzien om te herzien?, p. 25).

De HSV kiest ervoor om de gebiedende wijs die er in het Grieks staat, weer te geven door middel van het omschrijvende en zwakkere ‘u hoeft niet’. Bij de vertaling van deze vorm op andere plaatsen in het Nieuwe Testament heeft de HSV de gebiedende wijs wel gehandhaafd; waarom hier dan niet? Verder geeft Van Dale bij ‘vrezen’ aan dat het werkwoord zowel overgankelijk als onovergankelijk gebruikt wordt. Het hoeft dus niet per definitie gekoppeld te zijn aan een lijdend voorwerp. ‘Vrezen’ in de betekenis van ‘bang zijn’ is in hedendaags Nederlands nog steeds in gebruik. Het spreekt voor zich dat elke lezer ‘vrezen’ in Matth. 28:5 als ‘bang zijn’, en niet als ‘hoogachten/vereren’, zal opvatten. Beide betekenissen, ‘bang zijn’ en ‘hoogachten/vereren’, worden onder één hoofdbetekenis geschaard in Van Dale. Ze liggen ook allebei opgesloten in het Griekse grondwoord. Tot slot, de nadruk ten aanzien van het woord ‘humeis’, waarop de Stichting HSV wijst, is in de HSV juist minder duidelijk zichtbaar. Voor een ‘herziening’ had ze beter de vertaling ‘Vreest ú niet’ van de hedendaagse theoloog J. van Bruggen kunnen volgen. Die illustreert dat handhaving van de gebiedende wijs in combinatie met nadruk op het onderwerp, wel degelijk mogelijk is.

Karakter

Het aantal teksten zou gemakkelijk zijn uit te breiden, maar dat is in het bestek van dit artikel niet mogelijk, en onzes inziens evenmin dienstig. Bovenstaande voorbeelden tonen duidelijk genoeg dat de kritiek op de HSV als vertaling met een compromiskarakter (Statenvertaling in de 21e eeuw, p. 40) onverkort blijft gelden. De HSV heeft bewust vertaalkeuzes gemaakt die inhoudelijk afwijken van die in de Statenvertaling. Helaas gaat dat ten koste van het principe van grondtekstgetrouwheid. Verdrietig genoeg is hiermee een stuk van de rijkdom en diepte van Gods Woord in menige tekst verloren gegaan.

Terug

Naar top van deze pagina

Naar hoofdpagina Herziene Statenvertaling

© 2010-2015 getrouwevertaling.nl