Voors en tegens Herziene Statenvertaling

Herziening mist nauwkeurigheid Statenvertaling

hsv exodus 14:14

Exodus 14:14 in de Herziene Statenvertaling (2010):
‘De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn.’
De Statenvertaling vertaalt het laatste deel als een belofte:
‘De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.’

Bron

© 2010-2011 getrouwevertaling.nl. Overname met bronvermelding voor niet-commercieel gebruik is toegestaan.

Voors en tegens van de Herziene Statenvertaling

In dit artikel wil ik ingaan op de belangrijkste argumenten vóór en tegen de Herziene Statenvertaling (HSV) wanneer we deze vergelijken met de Statenvertaling.

Argumenten vóór de Herziene Statenvertaling

De belangrijkste argumenten vóór de Herziene Statenvertaling die we zouden kunnen noemen, zijn de volgende drie:

1. De HSV is betrouwbaarder dan moderne vertalingen
2. Verouderd taalgebruik is aangepast
3. Nieuwe kennis en inzichten zijn verwerkt

Het eerste argument is geen argument vóór de HSV in vergelijking met de Statenvertaling, maar wel in vergelijking met andere vertalingen. In de volgende argumenten vergelijken we de HSV echter alleen nog met de Statenvertaling.

Hieronder worden deze drie argumenten besproken en wordt tevens toegelicht waarom deze argumenten (ten opzichte van de Statenvertaling!) niet doorslaggevend zijn.

De HSV is betrouwbaarder dan moderne vertalingen

Dit eerste argument is niet van toepassing op vergelijking met de Statenvertaling. Toch noem ik het, omdat er gelukkig nog een groot verschil is tussen de Herziene Statenvertaling enerzijds en diverse moderne, parafraserende vertalingen die in omloop zijn, anderzijds. Ten opzichte van deze vertalingen is de betrouwbaarheid van de HSV beslist een groot voordeel. De HSV komt qua methode sterk overeen met de vertaling NBG 1951. Dit betekent dat de oorspronkelijke teksten (de ‘brontekst’ of ‘brontaal’) sterk bepalend zijn geweest voor de woordkeus en de zinnen in de vertaling, hoewel tegelijkertijd geldt dat de weergave niet even letterlijk en woordgetrouw is als in de Statenvertaling.

In vergelijking met de Statenvertaling komt de Herziene Statenvertaling méér aan het Nederlands (de ‘doeltaal’) tegemoet dan de Statenvertaling. Dat komt de verstaanbaarheid wellicht ten goede, maar dat ‘voordeel’ wordt voor een groot deel veroorzaakt door een minder nauwkeurige en minder letterlijke weergave van wat in de grondtekst staat. Uitgaande van de vertaalmethode die de Dordtse Synode en de statenvertalers voor ogen stond en waaraan we de Herziene Statenvertaling toetsen, is dit een nadeel en geen voordeel. Bij de argumenten tégen de herziening die we hierna bespreken zullen, wordt hier verder op ingegaan.

Verouderd taalgebruik is aangepast

In de Statenvertaling volgens de huidige edities (GBS, Jongbloed, Den Hertog) komen verouderde woorden voor. De GBS heeft veel van deze woorden in een afzonderlijke woordenlijst opgenomen achterin de school- en zakbijbels. In de Herziene Statenvertaling zijn deze woorden vervangen. Dit is in veel gevallen terecht. Het vervangen van verouderde woorden is in de negentiende eeuw begonnen en ook in de GBS-uitgaven komen veel oude woorden niet meer voor, zoals ‘wijf’, ‘perikel’ en ‘exempel’. Het zou goed zijn wanneer ook andere verouderde woorden, met inbegrip van woorden die inmiddels een andere betekenis hebben gekregen, in de GBS-uitgaven worden vervangen. Natuurlijk dient dat met de grootst mogelijke nauwkeurigheid te gebeuren en mag vervanging niet leiden tot een andere betekenis.

Helaas is de Herziene Statenvertaling veel verder gegaan dan het vervangen van verouderde woorden, naamvallen en enkele onnodig moeilijke zinsconstructies. Ook niet-verouderde woorden zijn (onnodig) aangepast. Zinnen die vaak nauw aansluiten op het Hebreeuws en Grieks, zijn herschreven en staan daardoor dikwijls verder van de grondtekst af. Wat als een voordeel begonnen is, eindigt daardoor als nadeel. Bij de bezwaren zal hier verder op worden ingegaan.

Nieuwe kennis en inzichten zijn verwerkt

Het laatste argument vóór de Herziene Statenvertaling is het feit dat in de herziening nieuwe inzichten verwerkt zijn. Dit is inderdaad in enkele gevallen een voordeel. Over de namen van dieren en planten is thans meer bekend dan in de tijd van de Statenvertaling. Ook zijn er gevallen waarin door vergelijking van het Hebreeuws met de talen van omringende volken meer bekend is geworden over de betekenis van woorden. Ook over sommige woorden in de Griekse taal is thans meer bekend dan voorheen.

Ter nuancering van dit voordeel moeten twee dingen worden opgemerkt. In de eerste plaats is het zo dat voor de grote massa aan woorden men in de zeventiende eeuw niet minder kennis had dan tegenwoordig. Dat geldt zeker voor de statenvertalers die op bewonderenswaardige wijze de kennis van voorgaande vertalingen, van joodse rabbijnen en andere taalgeleerden uit hun tijd wisten te combineren. De waarde van huidige nieuwe inzichten ten opzichte van de Statenvertaling is hierdoor in omvang beperkt. Het zijn uitzonderingen wanneer we nu de betekenis van een woord beter weten dan toen.

In de tweede plaats moet worden opgemerkt dat er ook nieuwe inzichten zijn die allesbehalve zeker zijn en meer weg hebben van een gissing of speculatie. Met dergelijke nieuwe inzichten moeten we zeer voorzichtig zijn. In de herziening zijn wel eens nieuwe inzichten verwerkt zonder dat vaststaat of deze inzichten wel juist zijn.

Argumenten tégen de Herziene Statenvertaling

Tegenover de genoemde argumenten vóór de Herziene Statenvertaling staan belangrijke argumenten en bezwaren tégen deze vertaling, tenminste wanneer wij deze vertaling vergelijken met de Statenvertaling. We noemen de volgende:

1. De herziening blijft minder dicht bij de grondtekst dan de Statenvertaling
2. De herziening voegt onnodig interpretatie toe
3. De herziening wijkt dikwijls onnodig af van de interpretatie in de Statenvertaling
4. De herziening wijkt onnodig af van de woordkeus en zinsbouw van de Statenvertaling
5. Diverse vertalingen zijn foutief of minder juist
6. In diverse gevallen is de betekenis verzwakt
7. Taalvernieuwing is ten koste gegaan van nauwkeurigheid
8. Verwerkte nieuwe inzichten zijn soms onzeker of onbetrouwbaar
9. In diverse gevallen is minder consistent vertaald
10. De herziening is literair van mindere kwaliteit dan de Statenvertaling
11. De herziening sluit niet aan op de kanttekeningen van de Statenvertaling

In dit artikel bespreken we niet alle bezwaren die we hierboven hebben opgesomd. We nemen enkele van deze bezwaren eruit en lichten die toe.

De herziening blijft minder dicht bij de grondtekst dan de Statenvertaling

Dit bezwaar moet verreweg het zwaarst wegen, daarom noem ik dit als het eerste en voornaamste nadeel van de Herziene Statenvertaling ten opzichte van de Statenvertaling.

Dat de herziening minder dicht bij de grondtekst blijft, uit zich in de volgende zaken:
a. Bijbelse spreekwijzen zijn hertaald, vooral in het Oude Testament
b. De betekenis van afzonderlijke woorden is dikwijls minder letterlijk vertaald
c. Soms is sprake van een zeer vrije vertaling
d. De vertaling van ‘kleine woordjes’ is dikwijls minder nauwkeurig

(e. In de vertaling is onnodig interpretatie toegevoegd; zie het genoemde punt 2)

Van deze punten bespreek ik vooralsnog alleen het eerste: Bijbelse spreekwijzen zijn hertaald, vooral in het Oude Testament.

Bijbelse spreekwijzen zijn hertaald, vooral in het Oude Testament

In het Oude Testament komen we veel Hebreeuwse spreekwijzen tegen. Bijvoorbeeld spreekwijzen met het woord ‘aangezicht’. Van de broeders van Jozef staat dat zij hem niet konden antwoorden, ‘want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht’ (Gen. 45:3), dat is: zij stonden verschrikt voor hem en vreesden hem. Van Haran lezen we dat hij stierf ‘voor het aangezicht’ van zijn vader Terah (Gen. 11:28), dat is in zijn tegenwoordigheid of onmiddellijke nabijheid. Hagar vluchtte weg ‘van het aangezicht’ van Sara (Gen. 16:6). Abraham stond op ‘van het aangezicht’ van zijn dode (Gen. 23:3). In de Herziene Statenvertaling is het woord ‘aangezicht’ in al deze gevallen weggelaten of op andere wijze vertaald.

Wel maakt de herziening onderscheid tussen het ‘aangezicht’ bij mensen en het ‘aangezicht’ van God. In het laatste geval is niet hertaald. Daardoor gebeurt het dat uitdrukkingen die in het Hebreeuws volledig identiek zijn, in het ene geval wel hertaald zijn, en in het andere geval niet. Een merkwaardige keus, die bij mijn weten in geen enkele andere vertaling is gemaakt.

Ook veel andere Hebreeuwse spreekwijzen zijn hertaald. Zelfs een eenvoudige uitdrukking als ‘het wildbraad was naar zijn mond’ is geworden: ‘omdat hij graag wildbraad at’ (Gen. 25:28). Het ‘brood der smarten’ is geworden: ‘brood [waarvoor u] moet zwoegen.’ (Ps. 127:2). In Psalm 2:6 en andere plaatsen is ‘de berg Mijner heiligheid’ geworden: ‘Mijn heilige berg’. Dit ondanks de welbewuste keuze van de statenvertalers om dit onveranderd naar het Hebreeuws weer te geven, zoals blijkt uit kanttekening 14. In Jesaja 3:8 is ‘de ogen Zijner heerlijkheid’ gewijzigd in ‘de blik van Zijn heerlijkheid’. Is deze wijziging gepast? Waarom kon men niet eenvoudig blijven bij de Hebreeuwse tekst?

In enkele gevallen is de hertaling ten koste gegaan van de betekenis. Zo vinden we in de psalmen diverse malen ‘de stem mijner smekingen’, bijvoorbeeld in Psalm 86:6 en 130:2. In de HSV is dit gewijzigd in ‘mijn luide smeekbeden’. Met ‘luid’ heeft het woord ‘stem’ in deze teksten echter niets te maken. Het woord ‘stem’ heeft hier eenvoudig betrekking op een verzoek of bede, of de woorden van die bede, zoals ook in het eerste deel van Psalm 130:2: ‘Hoor naar mijn stem’. Ook een onhoorbaar uitgesproken gebed mag worden genoemd ‘de stem mijner smekingen’. Iedereen die de Statenvertaling met enige regelmaat leest, zal dergelijke uitdrukkingen leren begrijpen en zich eigen maken. Want moeilijk zijn deze uitdrukkingen niet, hoewel de betekenis soms beter kan worden aangevoeld dan omschreven.

Het bovenstaande is slechts een greep. Honderden, ja duizenden voorbeelden kunnen uit het Oude Testament worden gegeven waarin Hebreeuwse uitdrukkingen zijn hertaald, terwijl de Statenvertaling bij de oorspronkelijke tekst blijft. Hoewel dit in het Nieuwe Testament minder sterk speelt, kunnen ook uit het Nieuwe Testament vergelijkbare voorbeelden worden gegeven.

De statenvertalers hadden echter een andere opdracht. Uitdrukkelijk was in 1618 op de Dordtse Synode bepaald dat zij de uitdrukkingen van de oorspronkelijke talen, voor zover de Nederlandse taal dit toeliet, dienden te bewaren. Dat is beslist een heel ander uitgangspunt dan te streven naar gebruikelijk Nederlands! Johannes Bogerman, die de leiding had van de vertalers van het Oude Testament, schreef later: ‘Wij zijn gebleven bij de woorden en orde der woorden van de Hebreeuwse tekst, zo na en nauw als ons enigszins mogelijk is geweest.’ Wie het met deze werkwijze van de statenvertalers niet eens is, kan een nieuwe vertaling maken, maar kan onmogelijk onder de vlag van de Statenvertaling een herziening uitbrengen.

hsv-parallel-2011-fragment

De herziening voegt onnodig
interpretatie toe

De herziening voegt onnodig interpretatie toe

De keerzijde van een minder letterlijke vertaling is dat de vertaler genoodzaakt is om meer interpretatie in zijn vertaling te verwerken. Dit is voor het vertalen van de Bijbel een belangrijk bezwaar. Het vertalen van de Bijbel kan niet worden vergeleken met het vertalen van een gewoon boek. Het gaat hier immers om een geïnspireerde tekst, terwijl de tekst bovendien dikwijls meerdere betekenissen kent en op meerdere manieren kan worden uitgelegd. Juist dan is het van groot belang om zeer getrouw de spreekwijzen van de Bijbel, ook in de vertaling, te bewaren. Interpretatie en uitleg dienen een plek te krijgen in kanttekeningen en commentaren, en moeten als dit mogelijk is in de tekst zelf worden vermeden.

In de Herziene Statenvertaling zien we dat aanzienlijk meer interpretatie is toegevoegd dan in de Statenvertaling. Dat zit vaak in kleine veranderingen. Soms zijn de betekenissen van woorden ‘ingekleurd’ (tegen de letterlijke betekenis), soms zijn woorden toegevoegd, soms is de woordbetekenis vervangen door een uitleg van een woord, enzovoort. Doel hiervan is de betekenis duidelijker te maken, maar zoals gezegd heeft dit een belangrijke keerzijde.

Ik geef enkele voorbeelden waarin niet alleen sprake is van interpretatie, maar waarin de interpretatie bovendien dubieus is.

Genesis 4:5: ‘zijn aangezicht verviel’ of ‘hij liet zijn hoofd zakken’

In Genesis 4:5 vinden we in de Statenvertaling: ‘Toen ontstak Kaïn zeer en zijn aangezicht verviel.’ Het ‘vervallen’ (letterlijk: ‘vallen’) van het aangezicht van Kaïn wordt door nagenoeg alle uitleggers in verband gebracht met zijn toorn. Uit zijn aangezicht en houding sprak toorn of dreiging. Ook in Jeremia 3:12 (zie de kanttekening in de SV bij deze tekst) zien we dat het ‘vallen van het aangezicht’ in verband staat met toorn.

De HSV geeft een vrije vertaling: ‘Toen ontstak Kaïn in grote [woede] en liet hij zijn hoofd zakken.’ In deze vertaling is ‘aangezicht’ gewijzigd in ‘hoofd’, het onderwerp in de zin is gewijzigd (‘hij’ in plaats van ‘aangezicht’) en ‘viel’ is veranderd in ‘liet zakken’. Het resultaat van deze bewerkingen is een interpretatie die niet erg waarschijnlijk is. Het hoofd laten zakken duidt immers op moedeloosheid of vernedering. Dit past slecht bij de woorden die onmiddellijk voorafgaan en de geschiedenis die volgt. Ook veel andere moderne vertalingen geven interpretaties in dit vers, echter deze interpretaties geven geen enkele steun voor de interpretatie van de HSV. Bijvoorbeeld: ‘zijn gelaat betrok’ (NBG 1951), ‘zijn gezicht werd grimmig’ (Willibrordvertaling 1995), ‘zijn blik werd donker’ (NBV 2004).

Vertalingen die woordgetrouw zijn, volgen meer letterlijk de Hebreeuwse tekst dan de HSV en de andere hier genoemde vertalingen. De uitleg hoort thuis in een kanttekening of verklaring, niet (of zo min mogelijk) in de tekst zelf.

Psalm 8:3: ‘sterkte gegrondvest’ of ‘een sterk fundament gelegd’

Een voorbeeld waarin interpretatie is toegevoegd is Psalm 8:3. In de Statenvertaling lezen we: ‘Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest om Uwer tegenpartijen wil; om den vijand en wraakgierige te doen ophouden.’ In de herziening zijn de woorden ‘hebt Gij sterkte gegrondvest’ gewijzigd in ‘hebt U een sterk fundament gelegd’. Dit is een interpretatie die moeilijk te verdedigen valt. Het woord ‘sterkte’ is in het Hebreeuws immers een zelfstandig naamwoord. Deze ‘sterkte’ (of macht of lofprijzing, zie ook de kanttekening) is volgens de Hebreeuwse tekst ‘gegrondvest’. Deze ‘sterkte’ heeft dus een vast fundament en is daarop gegrond. Dat is iets anders dan ‘sterk’ op te vatten als een eigenschap van het fundament zelf, zoals in de HSV. Voor een uitleg van deze tekst verwijs ik naar de kanttekeningen of een andere goede verklaring. Wie dit bestudeert, komt tot de ontdekking dat deze tekst rijker is dan de uitleg die de HSV geeft! Wat ook de uitleg is, taalkundig blijft het bezwaar tegen de HSV dat de woorden ‘sterkte’ en ‘gegrondvest’ in de vertaling niet terugkomen in de juiste grammaticale positie waardoor de betekenis gewijzigd is.

Ogenschijnlijk is de herziene tekst hier gemakkelijker te begrijpen. In werkelijkheid is sprake van een interpretatie in de vertaling die geen grond heeft.

Psalm 78:18: ‘naar hun lust’ of ‘zoveel zij lustten’

Ook in Psalm 78:18 zien we dat interpretatie is toegevoegd. In dit tekstgedeelte wordt gesproken over de Israëlieten, die in de woestijn murmureerden om voedsel. Eerst lezen we hierover in Exodus 16:3, waarna hun het manna gegeven werd, en later in Numeri 11:4, toen de Israëlieten ook vlees begeerden. Dit vlees werd hun gegeven in de vorm van kwakkels (kwartels). In deze Psalm 78:17-31 worden deze beide geschiedenissen opgehaald. Hier in vers 18 staat in de Statenvertaling: ‘En zij verzochten God in hun hart, begerende spijze naar hun lust.’ Het woord ‘lust’ is de vertaling van het Hebreeuwse woord ‘nefesh’, dat in de Statenvertaling dikwijls met ‘ziel’ vertaald is, maar diverse betekenissen kent. In dit geval hebben de statenvertalers het woord opgevat in de betekenis van een lust of begeerte (zie de kanttekening bij deze tekst en bij Psalm 27:12).

Wat gebeurt echter in de HSV? In de HSV is het tweede deel van vers 18 vertaald met de woorden: ‘zij vroegen om voedsel, zoveel zij lustten’. In plaats van ‘naar hun lust’ (of begeerte) lezen we nu dus ‘zoveel zij lustten’. Dit is wel een erg vrije vertaling en interpretatie! Want een lust, begeerte of verlangen is niet precies hetzelfde als het ‘lusten’ van eten, al heeft dit hier wel veel met elkaar te maken. Belangrijker is dat in de HSV het woordje ‘zoveel’ is toegevoegd, alsof het hier gaat om de hoeveelheid eten. In de grondtekst is dit echter niet te vinden. Ook in de genoemde geschiedenissen gaat het daar niet in de eerste plaats om. In Numeri 11 vroeg het volk om vlees omdat men walgde van het manna; niet de hoeveelheid, maar het sóórt eten was de reden voor hun lust.

In een voetnoot bij deze tekst geeft de HSV een meer letterlijke vertaling, namelijk: ‘tot hun zielen’, hoewel het woord ‘ziel’ in het Hebreeuws in het enkelvoud staat en in plaats van ‘tot’ ook met ‘naar’ of ‘volgens’ kan worden vertaald. Hoewel de voetnoot dus een meer letterlijke weergave heeft, kan dit geen excuus zijn voor een vrije interpretatie in de vertaling zelf. Ik meld ten slotte dat de NBG-vertaling van 1951 evenals de Statenvertaling had: ‘naar hun lust’.

Spreuken 6:13 en 10:10: ‘wenken met de ogen’ of ‘knipogen’

Een ander voorbeeld vinden we in de vertaling ‘knipogen’ in Spreuken 6:13, 10:10 en Psalm 35:19. In de Statenvertaling is in alle drie gevallen vertaald met ‘wenken met de ogen’. De kanttekening bij Spreuken 10:10 legt dit uit als een manier om op een bedekte manier het op de zonde toe te leggen. In de kanttekening bij Spreuken 6:13 wordt dit ‘wenken met de ogen’ als volgt verklaard: ‘Daarmede te kennen gevende enig kwaad, dat hij zelf voorheeft, of van een ander begeert gedaan te hebben.’ In Psalm 35:19 lijkt het daarentegen een uiting van ernstige spot te zijn. Wat de betekenis ook precies is, in alle drie gevallen gaat het om een uiting van verdorven lieden en heeft de uitdrukking een uiterst negatieve betekenis. De interpretatie in de HSV dat hier sprake is van ‘knipogen’ is daarom merkwaardig, zelfs wanneer het woord ‘heimelijk’ wordt toegevoegd zoals in de HSV gedaan is.

Het Hebreeuwse woord wordt verschillend verklaard. De woordenboeken wijzen in de richting van het samenknijpen van de ogen, maar geven ook ruimte aan het wenken met de ogen. Het Hebreeuws-Nederlands woordenboek van E. Italie verklaart het samenknijpen van de ogen als ‘gluipen’ (‘loeren’). Veel oude en nieuwe vertalingen hebben echter ‘wenken’. Wat de juiste betekenis ook is, het ‘knipogen’ in de HSV is een merkwaardige interpretatie, die niet rechtstreeks uit het Hebreeuwse woord volgt en ook niet past bij de negatieve context waarin het woord voorkomt.

De herziening wijkt onnodig af van de Statenvertaling

Het aantal onnodige inhoudelijke en niet-inhoudelijke verschillen tussen Statenvertaling en Herziene Statenvertaling is enorm. In de meeste hoofdstukken treffen we deze verschillen aan. Ik geef eerst enkele kleinere verschillen uit het Nieuwe Testament die niet van invloed zijn op de betekenis. Daarna bespreek ik twee verschillen in het Oude Testament die ingrijpender zijn. Overigens treffen we kleine en grote verschillen zowel in het Oude als het Nieuwe Testament dikwijls aan.

Onnodige wijziging Mattheüs 1:20

In Mattheüs 1:20 staat van Jozef: ‘En alzo hij deze dingen in den zin had.’ In de HSV-tekst lezen we: ‘Terwijl hij deze dingen overwoog.’ Het verschil is klein, maar er is een verschil. De statenvertalers vatten het zo op, dat Jozef zijn beslissing al genomen had en van plan was Maria te verlaten. In de herziening staat slechts dat hij deze dingen overwoog. Op basis van de grondtekst is beide mogelijk. Het Griekse woord betekent namelijk niet alleen: overleggen, beraadslaan, maar ook: zich voornemen, van plan zijn, besluiten. Wanneer de herziening beoogt ‘de Statenvertaling te bewaren’, is niet te begrijpen waarom de vertaling hier moest worden aangepast. Bovendien is de keus van de statenvertalers begrijpelijk. In het vorige vers lezen we immers dat Jozef Maria heimelijk wilde verlaten. Het was bij Jozef niet meer een overwegen, maar een vast voornemen, een plan. Zijn beslissing was al genomen.

Onnodige wijzigingen Romeinen 1:3 en 31

Uit Romeinen 1 geef ik twee voorbeelden. In vers 3 is ‘geworden’ (‘geworden uit het zaad Davids naar het vlees’) gewijzigd in ‘geboren’. Op grond van de grondtekst is de vertaling ‘geboren’ niet onmogelijk, maar ligt toch minder voor de hand dan ‘geworden’. Bovendien heeft dit ‘geworden’ een diepere betekenis. De wijziging is volstrekt onnodig en is bovendien geen verbetering.

In vers 31 van Romeinen 1 is ‘verbondsbrekers’ gewijzigd in ‘trouwelozen’. Het woordenboek van dr. Harting geeft als betekenis: ‘naar een gemaakte overeenkomst zich niet gedragen, d.i. ontrouw, trouweloos’. Het woordenboek van W. Bauer geeft als betekenissen: ‘bundbrügig, treulos’. Beide vertalingen zijn dus mogelijk, terwijl de grondgedachte achter dit woord wel degelijk betrekking heeft op het breken van een verbond. Waarom moest dan deze goede vertaling worden vervangen?

Onnodige wijziging Jesaja 3:4: ‘kinderen’ of ‘willekeur’

Naast deze kleinere wijzigingen geef ik een voorbeeld (uit vele) van een grotere wijziging, namelijk Jesaja 3:4. De Statenvertaling heeft: ‘En Ik zal jongelingen stellen [tot] hun vorsten, en kinderen zullen over hen heersen.’ In de herziening is ‘kinderen’ gewijzigd in ‘willekeur’: ‘Ik zal jongens aanstellen als hun vorsten, / willekeur zal onder hen heersen.’ Het Hebreeuws-Nederlands woordenboek van E. Italie geeft als vertaling van het Hebreeuwse woord: ‘volgens sommigen: kind; volgens anderen: moedwillige’. Het woordenboek van Gesenius-Tregelles geeft als betekenis: een lastpost of nukkige (‘petulance’), een jongen, een kind. Er is dus onzekerheid over de precieze betekenis van het woord. Diverse hedendaagse Engelse (NASB, NKJV, ESV), Duitse (Elberfelder vertaling 2003) en joodse vertalingen (JPS, Tanakh), maken dezelfde keuze als de Statenvertaling. Een wijziging of correctie van de Statenvertaling is hier dus geheel onnodig.

Onnodige inhoudelijke wijziging Spreuken 19:27

In Spreuken 19:27 heeft de Statenvertaling: ‘Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.’ In de herziening is dit geworden: ‘Houd [maar] op, mijn zoon, naar vermaning te luisteren, / als je [toch] van de woorden van de kennis afdwaalt.’ Deze vertaalkeus wijkt sterk af van de Statenvertaling en ook van de tweede vertaalmogelijkheid die in de kanttekening genoemd wordt (tevens gevolgd in onder meer de King James).

De Herziene Statenvertaling komt in deze tekst overeen met NBG 1951 en de NBV. Hoewel de door de herzieners gekozen interpretatie populair is, zijn er toch belangrijke bezwaren tegen aan te voeren. In de eerste plaats heeft het ‘horen’ van tucht in de Spreuken steeds tevens de betekenis van gehoorzamen. Het horen sluit immers het gehoorzamen in (of: gehoor geven aan), zoals dit bijvoorbeeld ook geldt in de uitdrukking ‘Hoor naar mijn stem’. Dit gehoorzamen van tucht kan niet samengaan met het afdwalen waarover in het tweede deel van het vers gesproken wordt. Een tweede bezwaar tegen deze vertaling is dat volgens deze interpretatie de ‘zoon’ afgeraden wordt nog langer naar goede vermaning te luisteren omdat hij in werkelijkheid hiervan blijft afdwalen. Is dat een goede raad? Zou het niet veel beter zijn die ‘zoon’ juist te vermanen wél naar goede vermaning te luisteren en deze ook te gehoorzamen?

De interpretatie in de SV is op grond van het Hebreeuws mogelijk en qua betekenis meer aannemelijk dan de herziene tekst. Hoewel weinig vertalingen dezelfde interpretatie geven als de SV, is dit wel het geval voor de joodse Tanakh vertaling (1999): ‘My son, cease to stray from words of knowledge / And receive discipline.’ Zoals vaker het geval is blijken de joodse exegeten meer steun te geven aan de Statenvertaling dan de herzieners! Waarom mocht deze goede vertaling in de HSV niet bewaard blijven?

Goede vertalingen niet bewaard

Het aantal voorbeelden van onnodige wijzigingen in de Herziene ‘Statenvertaling’ is vrijwel onuitputtelijk. Uit al deze onnodige wijzigingen blijkt heel duidelijk dat de herzieners kennelijk niet beoogd hebben om de goede vertalingen in de Statenvertaling te bewaren. Men heeft gekozen voor een geheel nieuwe vertaling. Daarmee zijn vele uitstekende, ja betere vertalingen dan in de HSV, terzijde geschoven.

Diverse vertalingen zijn foutief of minder juist

In de Herziene Statenvertaling zijn diverse teksten onjuist of minder juist vertaald. In deze paragraaf gaat het niet om interpretatieverschillen, maar om vertalingen die echt niet in overeenstemming zijn met de grondtekst en ook niet terug te voeren zijn op een minder letterlijke vertaling.

Exodus 34:27: ‘schrijf deze woorden voor uzelf op’

In Exodus 34:27 vinden we in de Statenvertaling: ‘Verder zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf u deze woorden; want naar luid dezer woorden heb Ik een verbond met u en met Israël gemaakt.’ In de herziening staat niet: ‘Schrijf u deze woorden’, maar: ‘Schrijf deze woorden voor uzelf op.’ Dit is onjuist. Het woordje ‘u’ is geen gewoon meewerkend voorwerp, maar is in het Hebreeuws een schijnbaar overtollig woordje, waarmee de persoon genoemd wordt die bij de handeling betrokken is (grammatici noemen dit de ‘dativus ethicus’). Mozes moest de woorden niet opschrijven voor zichzelf alleen, maar voor het gehele volk. Het is nog beter dit woordje ‘u’ weg te laten dan te vertalen zoals in de herziene tekst.

De onjuiste vertaling van het schijnbaar redundante woordje ‘u’ (in andere teksten ook wel ‘mij’ en ‘zich’) komt in de herziening in allerlei vormen voor, zodat we niet van één fout kunnen spreken, maar van vele fouten.

Jesaja 25:11: ‘ondanks zijn listige handelingen’

Het tweede deel van Jesaja 25:11 luidt in de Statenvertaling: ‘Hij zal hun hoogmoed vernederen met de lagen hunner handen.’ In de Herziene Statenvertaling is dit geworden: ‘Hij zal zijn hoogmoed vernederen, ondanks zijn listige handelingen.’ Het woordje ‘ondanks’ is foutief. Het voorzetsel in het Hebreeuws heeft hier de betekenis ‘met’, ‘samen met’ of ‘alsmede’. De betekenis ‘ondanks’ past niet bij dit voorzetsel en is hier onmogelijk. Het gaat ook in tegen de geheel juiste verklaring in de kanttekening.

Romeinen 6:19: ‘van de ene (...) tot de andere wetteloosheid’

De Statenvertaling heeft in het tweede deel van Romeinen 6:19: ‘Want gelijk gij uw leden gesteld hebt om dienstbaar te zijn der onreinheid en der ongerechtigheid tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden om dienstbaar te zijn der gerechtigheid tot heiligmaking.’ In de Herziene Statenvertaling is dit geworden: ‘Want zoals u uw leden beschikbaar gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de [ene] wetteloosheid tot de [andere] wetteloosheid, stel zo nu uw leden beschikbaar ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging.’

De tegenstelling in de tekst is symmetrisch opgebouwd. In de Statenvertaling staat ‘der onreinheid en der ongerechtigheid tot ongerechtigheid’ tegenover ‘der gerechtigheid tot heiligmaking’. In beide gevallen geeft het woordje ‘tot’ een doel aan, wat ook blijkt uit het Griekse voorzetsel. In de Herziene Statenvertaling is deze tegenstelling niet meer te zien en is de symmetrie van de tekst doorbroken. De vertaling ‘van de [ene] wetteloosheid tot de [andere] wetteloosheid’ is op basis van het Grieks niet mogelijk, hier is sprake van een echte vertaalfout. Het woord ‘ongerechtigheid’ wordt twee keer gebruikt, maar heeft wel beide keren een andere functie in de tekst.

In diverse gevallen is de betekenis verzwakt

Door hertaling van woorden en uitdrukkingen, en ook door het kiezen van andere interpretaties, is de betekenis van de Bijbeltekst in diverse gevallen verzwakt. Ik geef enkele voorbeelden.

Psalm 119:5: ‘dat mijn wegen gericht werden’ of ‘waren mijn wegen zo vast’

Psalm 119:5 luidt in de Statenvertaling: ‘Och, dat mijn wegen gericht werden om Uw inzettingen te bewaren!’ Dit volgt op vers 4: ‘HEERE, Gij hebt geboden dat men Uw bevelen zeer bewaren zal.’ De psalmdichter ziet dus op de grootheid van het gebod en bidt daarop of zijn wegen gericht mochten worden om Gods inzettingen te bewaren. Zie onder meer de verklaring van Johannes Calvijn. In de Herziene Statenvertaling is vers 5 geworden: ‘Och, waren mijn wegen zo vast / om Uw verordeningen in acht te nemen!’ Het is niet meer duidelijk of dit een gebed is om hulp of een verzuchting die de psalmdichter tot zichzelf doet. Dit is een aanzienlijke verzwakking, die op basis van het Hebreeuws helemaal niet nodig is. Er staat hier een werkwoordsvorm die prima met een passieve tijd (de lijdende vorm ofwel een vorm met ‘worden’) kan worden vertaald.

(Het werkwoord betekent overigens zowel ‘richten’ als ‘vastmaken’, bovenstaande opmerking gaat niet over dit verschil, maar over het niet meer vertalen in de passieve tijd.)

Prediker 1:2: ‘een en al vluchtigheid, zegt Prediker’

Het hoofdthema van Prediker vinden we in het tweede vers van het eerste hoofdstuk: ‘IJdelheid der ijdelheden, zegt de Prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.’ In de Herziene Statenvertaling is dit geworden: ‘Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, / een en al vluchtigheid, alles is [even] vluchtig.’

In het woord ‘ijdelheid’, zoals dat in Prediker diverse malen voorkomt, komen diverse betekenissen samen. Het is de combinatie van leegte, nietigheid, vergeefsheid, zinloosheid en vergankelijkheid. Vervanging van dit woord ‘ijdelheid’ is nauwelijks mogelijk zonder dat de essentie van de betekenis verloren gaat. Het woord ‘nietigheid’ komt er wellicht nog het dichtste bij. De Herziene Statenvertaling kiest voor ‘vluchtigheid’. Dat is echter maar één zijde van dit woord ‘ijdelheid’. De leegte, het nietige en vergeefse van alle dingen, en daar gaat het hoofdzakelijk om in Prediker, komt met dit woord onvoldoende tot uitdrukking. Bovendien heeft het woord ‘ijdelheid’ in Prediker beslist een negatieve duiding. Ook dit komt in het woord ‘vluchtigheid’ niet tot uitdrukking. Hier is sprake van een ernstige verarming, ja zelfs verminking van de Statenvertaling.

De Herziene vertaling breekt hier met een lange vertaaltraditie in vele talen. In de King James vertaling en diverse andere, ook nieuwe Engelse vertalingen vinden we ‘Vanity of vanities’ (IJdelheid der ijdelheden). En in Duitse vertalingen inclusief de recente editie 2003 van de Elberfelder vertaling: ‘Eitelkeit der eitelkeiten’. Ook de NBG-vertaling van 1951 had nog ‘IJdelheid der ijdelheden’. Opmerkelijk is dat zelfs de (verder moderne) Willibrord vertaling 1995 hier veel beter vertaald heeft dan de herzieners: ‘IJl en ijdel, zegt Prediker, / ijl en ijdel, alles is ijdel.’

Het argument dat het woord ‘ijdel’ tegenwoordig iets anders betekent, gaat maar ten dele op. Het woord heeft meerdere betekenissen en ieder begrijpt heel goed dat het woord ‘ijdelheid’ in Prediker niets te maken heeft met pronkzucht. Bovendien gebruiken we in onze taal nog regelmatig ‘een ijdele poging’ (een vergeefse poging), ‘verijdelen’ en dergelijke.

Hebreeën 11:3: ‘door het geloof zien wij in’

In de Statenvertaling vinden we in Hebreeën 11:3: ‘Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden.’ In de Herziene Statenvertaling is ‘Door het geloof verstaan wij’ gewijzigd in ‘Door het geloof zien wij in’.

Het Griekse werkwoord dat in de Statenvertaling met ‘verstaan’ is vertaald, is afgeleid van een woord dat zowel het verstand als het innerlijk gemoed betekent. Het werkwoord dat we hier vinden betekent een bemerken, weten of begrijpen met het gemoed. Dat is meer dan het weten met het verstand, wat ook uit de woorden ‘door het geloof’ duidelijk blijkt. Het woord ‘inzien’ in de Herziene Statenvertaling duidt veel meer op een verstandelijk, rationeel weten (vergelijk de betekenis van het woord ‘inzicht’), terwijl het hier gaat om het innerlijk weten of bemerken van het geloof. Het woord ‘verstaan’ past daarom veel beter. De herziene tekst is een vervlakking van wat we in de grondtekst en de Statenvertaling vinden.

De Statenvertaling staat hierin ook niet alleen (laten we ons niet misleiden door de diverse moderne Nederlandse vertalingen), want de NBG-vertaling 1951, de King James Version, New King James Version, Schlachter-Bibel 2000 en Elberfelder vertaling 2003 hebben allemaal dit ‘verstaan wij’ (Engels: ‘we understand’, Duits: ‘verstehen wir’).

Taalvernieuwing is ten koste gegaan van nauwkeurigheid

De Herziene Statenvertaling is veel verder gegaan dan het vervangen van verouderde woorden. Vele woorden zijn ten onrechte vervangen. Dit betreft sommige woorden die niet heel gebruikelijk meer zijn, maar waarvoor geen goed alternatief bestaat (bijvoorbeeld ‘lankmoedig’ en ‘tuchtigen’); maar het betreft ook woorden die algemeen gebruikelijk zijn: bijvoorbeeld ‘verstand’ dat dikwijls gewijzigd is in ‘inzicht’, ‘waarheid’ dat dikwijls gewijzigd is in ‘trouw’, ‘verlossen’ dat dikwijls gewijzigd is in ‘redden’, ‘het gemoed’ dat soms gewijzigd is in ‘het denken’. Dergelijke veranderingen hebben met taalvernieuwing niet te maken, hier heeft men opnieuw vertaald en daarbij eigen keuzes gemaakt. Of deze hertalingen ook verbeteringen zijn, is een vraag die ik nu niet zal bespreken. We richten ons nu namelijk op enkele voorbeelden van taalvernieuwing.

Naast vervanging van woorden zijn ook taalconstructies veranderd, waardoor de vertaling verder is komen af te staan van de grondtekst. Daarnaast is de Herziene Statenvertaling onnauwkeurig in het weergeven van enkelvoud en meervoud.

Zullen, moeten en mogen

Ook heeft de taalvernieuwing gevolgen gehad voor het weergeven van geboden. In de Tien geboden is weliswaar het ‘zullen’ gehandhaafd, maar in andere gevallen is ‘zullen’ gewijzigd in ‘moeten’ en bij ontkenningen door ‘mogen’ (‘gij zult niet’ is dan geworden: ‘u mag niet’). Door dit ‘moeten’ en ‘mogen’ worden de geboden minder krachtig uitgedrukt dan door ‘zullen’. Bovendien brengt deze werkwijze met zich mee dat de herzieners dienden de kiezen tussen het ‘zullen’ van een gebod (in de HSV ‘moeten’) en het ‘zullen’ van een profetie of belofte. Daarbij kiezen zij enkele malen anders dan (de eerste keus van) de statenvertalers. Bijvoorbeeld in Exodus 14:14 waar Mozes tot het volk zegt: ‘De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.’ Dit ‘gij zult stil zijn’ was in de eerste plaats een belofte. Het volk hoefde niets te doen, de HEERE alleen zou het voor hen doen. In de herziening is vertaald als een bevel: ‘De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn.’ Hoeveel rijker is de keus in de Statenvertaling!

hsv-parallel-2010-fragment-klein

Taalvernieuwing is ten koste
gegaan van nauwkeurigheid

Hertaling van ‘jokken’

Een voorbeeld van een onjuiste hertaling is de vervanging van het woord ‘jokken’ in Genesis 26:8 in ‘liefkozen’. Daarmee wordt een misverstand over deze tekst bevestigd. Er staat namelijk niet in de grondtekst: ‘Izak was zijn vrouw Rebekka aan het liefkozen’ (aldus de HSV), maar: ‘Isaak schertste (of: was aan het schertsen) met Rebekka, zijn vrouw’. Het woord waar het om gaat is afgeleid van een woord dat ‘lachen’ betekent en vormt daarmee ook een zinspeling op de naam Isaak. Dit schertsen kan zeker gepaard zijn gegaan met liefkozen, want koning Abimelech maakte hieruit op dat zij man en vrouw waren. Het woord in de grondtekst heeft echter in letterlijke zin niets met ‘liefkozen’ te maken en ‘liefkozen’ is ook niet de betekenis van het woord ‘jokken’ in de Statenvertaling. De herziening is hier niet woordgetrouw. Dit als voorbeeld van een onjuiste hertaling.

Hertaling van Romeinen 1:4

In de Statenvertaling vinden we in Romeinen 1:4: ‘Die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zone Gods naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden’. Hier betekent het woordje ‘naar’ niet alleen ‘wat betreft’ maar ook ‘overeenkomstig’ en zelfs ‘krachtens’. Christus was de Zoon Gods overeenkomstig en krachtens de Geest der heiligmaking, dat wil zeggen krachtens Zijn Goddelijke natuur, zoals de kanttekening dit verklaart. Ook kunnen we de tekst zó lezen dat de Geest der heiligmaking werkzaam was in de opstanding van Christus. De herziening heeft echter: ‘Wat de Geest van heiliging betreft, is Hij met kracht bewezen te zijn de Zoon van God, door [Zijn] opstanding uit de doden, [namelijk] Jezus Christus, onze Heere.’ Hiermee komen de genoemde betekenissen van het voorzetsel (‘overeenkomstig’ en ‘krachtens’) niet meer tot uitdrukking, sterker nog: deze betekenissen zijn in de herziening onmogelijk geworden. Door hertaling is een niet gering deel van de rijkdom van deze tekst weggenomen.

Nieuwe inzichten zijn soms onzeker of onbetrouwbaar

In de Herziene Statenvertaling zijn nieuwe inzichten verwerkt. Dit is in diverse gevallen een voordeel zoals eerder genoemd. Een nadeel is dat sommige van de verwerkte inzichten onzeker of zelfs onbetrouwbaar zijn.

Genesis 29:17: ‘fletse ogen’

Ik noem één voorbeeld. In Genesis 29:17 vinden we in de Statenvertaling dat Lea ‘tedere’ ogen had. Wat betekent dit woord ‘teder’? Op grond van het Hebreeuws kan dit op twee manieren worden opgevat:
(1) Ofwel ‘teder’ betekent hier zacht, vriendelijk, lieflijk, en is daarmee een uitdrukking van schoonheid. Het verschil dat in dit vers tussen Lea en Rachel wordt gemaakt, ligt dan in het feit dat Rachel schoon van gestalte en schoon van aanzien was, terwijl Lea’s uiterlijke schoonheid vooral in haar ogen gelegen was.
(2) Ofwel ‘teder’ betekent zwak, zodat hier sprake is van een zeker gebrek aan de ogen van Lea. De kanttekening in de Statenvertaling geeft deze betekenis.

De Herziene Statenvertaling heeft ‘teder’ gewijzigd in ‘flets’. De vertaling ‘flets’ komt in nieuwe vertalingen dikwijls voor. Toch is deze vertaling ongegrond en speculatief. Nergens heeft het Hebreeuwse woord deze betekenis of een betekenis die er op lijkt.

In diverse gevallen is minder consistent vertaald

In de Herziene Statenvertaling zien we dat de consistentie in de vertaling in diverse gevallen minder goed is dan in de Statenvertaling. Dit ondanks de claim van de Stichting HSV dat de HSV in veel opzichten consistenter is (zie ‘De Statenvertaling herzien’, 2009, blz. 40; editie december 2010, blz. 31). In veel gevallen zal deze claim ongetwijfeld terecht zijn. De Statenvertalers hebben namelijk niet gestreefd naar een consistente vertaling van woorden over alle Bijbelboeken heen. Wel streefden zij naar consistentie in de vertaling van kernwoorden en binnen een tekstgedeelte. Opvallend zijn de ‘inconsistenties’ in de Statenvertaling daardoor niet. Er zijn echter ook heel wat gevallen aan te wijzen waar juist de Statenvertaling consistent is en de HSV niet. Opmerkelijk is dat dit ook het geval is bij sommige themawoorden. De statenvertalers hadden hiervoor meer oog dan de herzieners.

Voor iemands aangezicht staan

Eerder in dit artikel noemden we al het fenomeen dat uitdrukkingen met het woord ‘aangezicht’ bij mensen worden hertaald, maar als het gaat om het ‘aangezicht van God’, niet worden hertaald. Bijvoorbeeld vinden we in de HSV in Deuteronomium 4:10: ‘Op de dag dat u voor het aangezicht van de HEERE, uw God, stond.’ Maar in Numeri 27:2: ‘Zij gingen staan voor Mozes en voor Eleazar, de priester, en voor de leiders en heel de gemeenschap.’ Hier is drie keer het woord ‘aangezicht’ geschrapt, terwijl het gaat om dezelfde uitdrukking (staan voor iemands aangezicht) als in de tekst in Deuteronomium. Dat is niet consistent.

Genesis 3:16, 17: ‘smart’ vervangen door drie verschillende woorden

In Genesis 3, na de zondeval, vinden we in de Statenvertaling drie maal het woord ‘smart’. Dit gebeurt twee keer in vers 16: ‘Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren’. Daarna ook in het volgende vers tot Adam: ‘Het aardrijk zij om uwentwil vervloekt, en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens.’

In de Herziene Statenvertaling vinden we in plaats van ‘smart’ maar liefst drie verschillende woorden, namelijk ‘moeite’ en ‘pijn’ in vers 16 en ‘zwoegen’ in vers 17. In het Hebreeuws gaat het om twee bijna identieke woorden met dezelfde stam. Terecht zijn deze woorden in de Statenvertaling en vele andere vertalingen op dezelfde manier vertaald. Daarmee krijgt dit woord ‘smart’ nadruk als themawoord in dit tekstgedeelte. Daar is gezien de geschiedenis die voorafging (de zondeval) ook alle reden toe. Doordat in de herziene tekst maar liefst drie verschillende woorden zijn gebruikt, is dit themawoord niet meer herkenbaar.

Genesis 31: ‘stelen’

In de geschiedenis van Jakobs vlucht uit Paddan-Aram komt acht keer het themawoord ‘stelen’ voor (Hebr. ganav). In vers 19 lezen we dat Rachal de terafim van haar vader ‘stal’, in vers 20 dat Jakob zichzelf ‘stal’ (SV: ‘ontstal’) aan het hart van Laban. Dit woord ‘stelen’ komt daarna nog zes keer voor (vers 26, 27, 30, 32, 39 2x). Het woord wordt geforceerd gebruikt, ook in het Hebreeuws (!), in de verzen 20, 26 en 27. Door dit geforceerde gebruik wordt de lezer nog nadrukkelijker op dit themawoord gewezen. De Statenvertaling vertaalt alle keren met ‘stelen’ of ‘ontstelen’ en brengt dit themawoord daarmee goed tot uitdrukking. In de HSV is dit woord in drie van de acht gevallen anders vertaald, namelijk met ‘bedriegen’ in plaats van ‘stelen’ (vs. 20, 26, 27).

Besluit

In dit artikel zijn argumenten vóór de Herziene Statenvertaling genoemd evenals argumenten tégen deze herziening. Daarbij was ons doel de Herziene Statenvertaling te vergelijken met de Statenvertaling en niet met moderne vertalingen. De conclusie van wat hierboven is besproken, is dat de Herziene Statenvertaling niet alleen een geheel nieuwe vertaling is, die talloze malen onnodig van de Statenvertaling is afgeweken, maar ook dat de herziening dikwijls minder nauwkeurig is dan de Statenvertaling. Tevens constateerden we dat in de herziening niet vertaald is op de strikt brontaalgerichte, woordgetrouwe en erg letterlijke manier van vertalen zoals de Statenvertaling gedaan heeft. Van de methode die de Dordtse Synode en de statenvertalers voor ogen stond, is men duidelijk afgeweken. Daarnaast bleken diverse vertalingen minder juist of zelfs foutief te zijn, terwijl er ook voorbeelden zijn waarin de betekenis van een tekst is verzwakt. Ook de taalvernieuwing is niet in alle gevallen juist doorgevoerd, maar heeft geleid tot minder nauwkeurige vertalingen.

Dit alles doet de balans duidelijk doorslaan ten gunste van de Statenvertaling. Deze herziening draagt niet werkelijk bij aan het bewaren van de goede vertaling die wij hebben. De vertaling staat verder af van de grondtekst, vooral in het Oude Testament. Verbeteringen in incidentele gevallen kunnen niet opwegen tegen de vele gevallen waarin de vertaling minder nauwkeurig is geworden. Het zou een geheel onjuiste keus zijn om ter wille van gemakkelijker Nederlands deze nieuwe vertaling te omarmen en de getrouwe Statenvertaling daarvoor te laten liggen!

Terug

Naar top van deze pagina

Naar hoofdpagina Herziene Statenvertaling

© 2010-2015 getrouwevertaling.nl